Schoolherinneringen van Raymond Dupont (EC62) (1983)

door

In september 1957 (was jij toen al geboren?) kwam ik voor het eerst naar het Sint-Jan Berchmansinstituut van Westmalle. Bij de inschrijving als nieuwe leerling had ik alleen nog maar kennis gemaakt met de toenmalige directeur Broeder Felix Minner en de onderdirecteur Broeder Gysels. De eerste had ons binnengelaten, de tweede schreef me in.

De Mis voor de Heilige Geest was traditioneel de eerste aktiviteit van het nieuwe schooljaar. Ik volgde ze vanop het hoogzaal, dat toen nog integraal deel uitmaakte van de kapel. Daar begeleidde Pater Plas de viering op het harmonium. Pater Cassenaar droeg de mis op.

Nadien leerde ik in de klas al deze mensen beter kennen. Eerst Pater Cassenaer, een doorbrave mens, die kalm en geduldig Wiskunde en Godsdienst gaf. Een beetje te eentonig soms. Legendarisch om zijn "half blad", om zijn bordlat, die, hij samen met zijn boeken overal meesleurde en om zijn ijverig volschrijven van het bord. Hij is ons veel te vroeg ontvallen.

Pater Plas was niet zo kalm. Als hij het nodig oordeelde (en daar ging meestal niet veel rijp beraad aan vooraf) sloeg hij met boeken en ander schoolgerief, werd veel geplaagd, struikelde over zijn woorden en over zijn priestertoog, rook naar pijp en toebak en "verloor" regelmatig zijn puntenboekjes. Zijn "Franse lessen na de klas" waren een begrip, waartegen we tegelijk met schrik en genoegen opkeken.

Broeder Gysels, toen de meest corpulente van allen (in het schoolblad Viator meestal "El Dico" genoemd), trad ons elke les Engels met de breedste "smile" tegemoet met de verwelkoming "Good morning boys, take your copy-book and write". Hij liet ons lange tijd in de waan dat "The shortest way" door hemzelf geschreven was. Enorm gezag. Was het gevaarlijkst als hij glimlachte. Verraadde zijn komst door een typisch repeterend kuchje. O wee wie te weinig punten op zijn ondervragingen haalde. Geweldige en zeer nauwkeurige werker. Eveneens gespecialiseerd in het betrekken van leerlingen bij het organiseren van schoolse en parascolaire aktiviteiten. Zou nadien als directeur nog een geweldige rol spelen in de opbouw en ontwikkeling van de school.

De heer Hautekiet was met zijn lessen Nederlands, Geschiedenis en Aardrijkskunde, de eerste leken-leraar. Zeer rustig figuur en groot natuurliefhebber. Bewonderaar van Godfried Bomans uit wiens boeken (Pa Pinkelman, Tante Pollewop en Kareltje) hij zo fijn kon voorlezen. Extra-verzorgde en kleurrijke bordschema's. Zeer gereserveerd, zoals nu nog steeds.

De tweede leken-leraar die ik hier ontmoette was slechts gastleraar en turnleraar Jan Uydens. Eens per week liet die ons wat turnen op de speelplaats, op de asse-plek waar de auto's geparkeerd stonden, of op de slaapzaal, naargelang de weersomstandigheden. Geen turnzaal, geen toestellen, geen uniform, geen basket of volleybalplein: alleen een ongeëvenaarde inzet. Maar dat was toen ruim voldoende.

Dat waren ze, de leraars van toen. Maar ik mag ook niet Broeder Delang vergeten. Surveillant bij de internen, maar ook in de eetzaal (zo noemde men die kelder toch) en op de speelplaats. Als de bal over de afsluiting vloog: "Vijf toeren rond de koer". Broeder Geuens heb ik dat eerste schooljaar niet zo goed gekend: alleen van het winkeltje, bij de boeken en de schoolrekeningen.

Mijn eerste Westmals schooljaar zou echter op vrij dramatische manier eindigen. Kort na de dood van zijn vader, overleed ook Pater Cassenaer, nog geen veertig jaar oud. Waarschijnlijk wegens het naderend einde van het schooljaar, kwam geen plaatsvervanger opdagen. Niemand minder dan de heer A. Mattheeussen (toenmalig voorzitter oudervereniging) kwam ons na de schooluren belangeloos nog enkele essentiële begrippen van de wiskunde bijbrengen en examens afnemen.

Ik behoorde tot de gelukzakken die mochten overgaan naar de vierde (thans 3de) Moderne: toen de hoogste klas in S.J.B. Broeder Gysels werd onze klastitularis. Op de speelplaats leerde ik ook twee "nieuwe" broeders kennen: Broeder Henri Minner zaliger en Broeder Adil Cool, die op grote voet leefde. Zij kwamen beiden uit Jette (of was het Molenbeek?) terug naar Westmalle om zich hier verdienstelijk te maken in internaat, eetzaal externen en economaat, etc.

Voor Wiskunde werd Pater Plas op ons afgestuurd. Tot onze grote verwondering scheen hij ook dat ruim voldoende te kennen. "Wiskunde is een zeer stipte taal" zei hij en trok met de losse hand een ei-vormige cirkel op het bord en vervolgde "'t komt er niet op aan (2x)". Achteraf bleek de waarheid te zijn dat men wel een opvolger gevonden had, maar die kon niet tijdig weg uit de Belgische luchtmacht. Na nieuwjaar 1959 deed de heer Matthé zijn intrede in S.J.B.-Malle.

Voor Economische Wetenschappen kregen we de voorganger van de heer De Busser: de heer Velle, een rekenwonder. Terwijl hij op het bord optelde, aftrok, vermenigvuldigde en deelde, om zijn balansen in evenwicht te krijgen, maakte hij met ons de meest guitige grappen. Hij leerde ons nota's nemen in het handboek; gelukkig bestond er voor hem en voor ons toen nog geen boekenfonds. Het was een man met erg vooruitstrevende ideeën, maar met tegenovergestelde klederdracht.

Broeder Delang maakte ons tijdens de tekenlessen echte kunstenaars met lino, oud-papier en andere smosserijen, waaraan we toch veel hebben beleefd.

Maar ondertussen was er nog iets belangrijks gebeurd... Op een schone zomerse herst-zaterdagmorgen kwam wijlen Broeder Felix Minner in de klas en zel ons: "Proficiat jongens, jullie hebben vanaf nu een nieuwe directeur. En raadt eens wie het is?" Wie had daar kunnen naast gokken! Natuurlijk was het de dynamische en corpulente Broeder Gysels, die de acht volgende jaren een bescheiden broedersschool uitbouwde tot een volwaardig college met hoogstaande reputatie, met een bijzonder hartelijke sfeer en met grote waardering bij de bevolking.

De nieuwe directeur bleef echter de lessen Engels en Duits (wat toen op het programma van de 3de Moderne stand) geven... als hij niet weerhouden werd op zijn kantoor beneden. Dan zaten we vaak zonder toezicht in de klas en dan werden er hevige veldslagen geleverd met de klasbal, die achteraf moest dienen voor de voetbalmatchen op de speelplaats. Het heeft iemand van ons zelfs een nieuw beeld van O.L.-Vrouw gekost.

Al bij al werd het leerprogramma - nodig om de lagere cyclus te beëindigen - netjes afgewerkt, o.a. via extra-lessen tussen en na schooluren. Zo ging dat in die tijd!

Er roerde wat bij de ouders van de leerlingen van de 4de Moderne (thans 3de Mod.) schooljaar 1958-1959. Als oudste leerlingen en hoogste klas op dat ogenblik, moest voor ons naar een nieuwe school uitgekeken worden, want verder dan de lagere cyclus kon toen nog niet.

Ik herinner me nog zeer goed dat onze ouders (van alle klasgenoten) bij gelegenheid van een oudernamiddag (telkens op een zondagnamiddag in die tijd) de nieuwe Broeder Overste Gysels gingen opzoeken om te vragen of er dan echt geen hogere cyclus kon komen. Een nieuwe school zoeken was toch zo'n moeilijke opdracht, want wij zouden naar Turnhout, Hoogstraten, Lier of Antwerpen moeten gaan, ofwel intern worden, ofwel een verre tramverplaatsing moeten maken.

Die dringende vraag van ons aller ouders heeft toen heel veel in gang gezet ! (De actie van het oudercomité vorig schooljaar tot gemengdmaking van de Latijnse afdelingen vertoont erg veel gelijkenis met de verzuchtingen van toen!) Broeder Gysels zette er zich met al zijn gewicht achter: hij kon zijn oversten in Frankrijk overtuigen (wat hij nadien nog heeft moeten doen) en dank zij o.a. de nieuwe beschikkingen van het schoolpakt, kreeg hij zijn en wij onze zin er door: vanaf het schooljaar 1959-1960 startte de 3de Economische (thans: 4de Econ.).

Ik ben blij tot de gelukkigen te behoren, die deel uitmaakten van die historische klas, die voor het eerst de Hogere Cyclus mee hielp realiseren. We zaten meteen middenin een enorme stroomversnelling met een ware explosie van het leerlingenaantal, met een niet-bij-te-houden personeelsuitbreiding en de school was een haast permanente bouwwerf. Ook nu kennen we een grote aangroei van het leerlingenaantal, veel nieuwe leerkrachten en in snel tempo opeenvolgende bouwwerken.

Ondertussen werd ook de lagere school volledig uitgebouwd met als schoolhoofd, de heer Fl. Besters, die vele jaren met heel veel deskundigheid en takt de "Voorbereidende Afdeling" zou leiden. Hij was vaak bliksemafleider voor een soms te ontstuimige directeur Gysels, die er vaak roekeloos (niet zelden ten koste van zijn gezondheid) tegenaan ging. Maar dikwijls was er geen houden aan. Broeder Gysels bouwde met dynamisme, met sluwheid soms (hij beleeft er nu nog plezier aan te vertellen hoe hij de een of andere ferm "liggen" had) onze school verder uit.

De Economische afdeling was nog niet helemaal voltooid, of er volgde twee jaar later de Wetenschappelijke A en in 1962 reeds de Latijnse afdeling. Dit alles had voor gevolg dat de inspecteurs, zowel diocesane als rijksinspecteurs, hier bijna vriend-des-huizes werden door hun talrijke ambtsbezoeken. En de Homologatiecommissie te Brussel had de handen vol met onderzoeken voor homologatie van diploma's.

Raymond Dupont in Het Beertje nr. 128 (juni 1983) en Het Beertje nr. 131 (november 1983) en Het Beertje nr. 133 (januari 1984)

Lees ook: