Vraaggesprek met Raymond Dupont (1990)

door

Het bestuur van de oud-leerlingenbond vroeg om het uitgebreid vraaggesprek, dat tijdens het eerste trimester is verschenen in Spatbord (het S.J.B.-leerlingenblad) over te nemen in ons aller Beertje. Wij danken de verantwoordelijken van Spatbord voor hun toestemming.

Hoe lang bent u reeds op S.J.B.? Wat waren uw verschillende functies?

Dit schooljaar moet, geloof ik, mijn 27ste schooljaar worden, want ik ben hier in 1962 gestart, aanvankelijk als assistent van mijn goede collega de heer J. Sleeckx, die hier eerste secretaris was. Broeder Gysels, toenmalig directeur van onze school, had er mij een half jaar tevoren om gevraagd.

Tijdens mijn eerste schooljaar beperkte mijn functie zich tot wat typwerk, registers en steekkaarten bijhouden en... stencils draaien, véél stencils draaien!

Na mijn legerdienst was er een soort tweede secretariaat geïnstalleerd met de welluidende naam "kwestuur". Het woord schijnt van de Jezuïeten te komen en ook in het parlement bestaan de diensten van de "kwestuur". Het lokaal was gelegen naast de trap in het hoofdgebouw, waar momenteel de kleinste internen hun gerief bewaren. In de kwestuur waren ondergebracht: de kaarten Aardrijkskunde en Geschiedenis, wandplaten, draad- en glasmodellen voor wiskunde en tekenen, dia's, bandopnemers en pick-ups, de schoolbibliotheek (Nederlands, Frans, Engels en Duits), verloren voorwerpen,... Verder gebeurde er erg veel typwerk en ander administratief werk en... vooral niet vergeten: twee stencil-machines!

In datzelfde lokaal kreeg ik gedurende enkele jaren ook nog part-time assistentie van de heer T. De Haes, onze leraar Lich. Opvoeding. Na enkele andere tijdelijke medewerkers is de heer J. Poels gekomen. Die heeft toen heel wat werk kunnen overnemen.

In het begin van de jaren zeventig hielp ik ook de toenmalige econoom van het college, de onvergetelijke Broeder Geuens, met financies en met het boekenfonds.

Enkele jaren later volgde er een totale reorganisatie. De heer R. Jespers moest als prefect opgevolgd worden (prefect=verantwoordelijke voor tucht en discipline). Rond dezelfde periode werd de leerlingenadministratie gevoelig uitgebreid ten gevolge van ministeriële richtlijnen (denk bv. aan de oriënteringsattesten). Ik werd de persoon bij wie de leerlingen terecht kwamen voor alle soorten getuigschriften en attesten, maar ook voor tuchtzaken, toelatingen, vrijstellingen, enz. Het werden zeven jaren met een zware en vooral erg delicate opdracht. In 1983 werd de heer Herman Faes (vader van leraar Peter Faes) hier onderdirecteur (bij zijn benoeming tot directeur in Mariagaarde een jaar later opgevolgd door de heer J. Thiré) en ging de verantwoordelijkheid voor de tucht naar de onderdirecteur.

Toen het Viatorgebouw in 1985 werd in gebruik genomen, kreeg ik de verantwoordelijkheid voor het leerlingensecretariaat en de drukkerij, zoals dat nu nog het geval is.

Wat deed u het liefst?

Eigenlijk heb ik elke taak hier op het college erg graag gedaan. Aan elke functie zijn natuurlijk voor- en nadelen. Zelfs als verantwoordelijke voor de tucht, de man die moet controleren en helaas ook sanctioneren, kan je heel wat voldoening in je werk hebben als je er bijvoorbeeld in slaagt een conflict tussen leerlingen onderling of tussen leerlingen en leraars op te lossen. Het opleggen van sancties (strafstudies) vond ik altijd wel erg, omdat je moet ervaren dat andere oplossingen niet kunnen helpen. Maar wie een straf werkelijk heeft verdiend, moet ze dan ook maar uitzitten!

Heel graag zou ik mijn huidige functie tot aan het einde van mijn loopbaan willen verderzetten. Maar die tijd is nog lang en je weet nooit welke nieuwe noden of situaties er nog te wachten staan. Als het nodig is, passen we ons wel aan! Als het kan doen we wat van ons gevraagd wordt.

Kan u iets vertellen over uw studententijd op S.J.B.? Hoe lang is dat geleden?

Nu moeten we terugkeren tot ergens midden in de jaren vijftig. Als nieuwkomer in de 2de moderne kwam ik in een kleine, gezellige broedersschool, met slechts twee lekenleraars (ondertussen allebei met pensioen: de heer M. Hautekiet en de turnleraar, de heer J. Uydens, vader van de huidige leerkrachten lich. opv., broer en zus Uydens). Als leerling stonden wij in grote bewondering voor de grenzeloze inzet en de diepmenselijkheid van de broeders en de andere leraars. Zij werkten haast dag en nacht. Het was hier zeer streng (veel strenger dan nu!) maar er heerste tevens een geweldige familiale sfeer van vriendelijkheid, hulpvaardigheid, kameraadschap en gezelligheid. De eerste generatie lekenleraars, die de broeders heeft opgevolgd, heeft die geest gelukkig overgeërfd. Hopelijk ondergaan al de anderen ook die weldoende invloed.

Welke leerkrachten hebt u gehad?

Als je bedoelt: welke soort leerkrachten, dan kan ik antwoorden: van zéér goed tot geweldig goed (jullie zouden zeggen: keigoed). Als je mij ook namen vraagt... van de huidige leraars waren dat: de heer Matthé voor wiskunde, fysica en aardrijkskunde (in een andere klas gaf hij ook Nederlands). Van de heer Verachtert (toen zonder baard maar met een kleine snor) kregen wij Geschiedenis. De heer Nollet was een schooljaar onze leraar Nederlands. Voor aardrijkskunde kregen wij in het laatste jaar de heer R. Hofkens (hij heeft in mijn klas ook nog een deel van zijn stage gedaan).

Ik heb hier ook het eerste filmforum van en met de heer Verachtert meegemaakt, in een lokaal met kartonnen muren en ramen met kippedraad en transparante plastiek. Nu ligt daar studiezaal 1 van de internen. Ik hoop niemand vergeten te hebben van de leraars die er nu nog zijn. Daarnaast wil ik ook Pater Plas vernoemen. Een man met een erg groot verstand, met een groot geloof en enorm veel talent en inzet. Een man bij wie "rusten" niet bestond. Zijn geestdrift leidde echter tot een goedaardige vorm van onbesuisdheid. Zijn Franstalige afkomst deed hem in onze taal soms onnauwkeurige uitspraken doen. Zijn zenuwachtig dynamisme was voor ons vaak moeilijk te volgen. Er ging in de klas veel, helaas veel te veel, van zijn interessante lessen verloren. Maar dit werd ruimschoots goedgemaakt door zijn grote diep-menselijkheid. Hij woont nu in Frankrijk en is flink op weg op 90 jaar te worden.

Nam u deel aan andere activiteiten?

Je mag me geloven of niet, maar ik maakte deel uit van de vaste kern van onze klasploeg! We zaten met 12 leerlingen in de klas maar één van hen was gehandicapt. Dus... ik in het elftal! Bijna heb ik zelfs een doelpunt gescoord... bij het ontzetten van de bal naar eigen doel... Schooltoneel lag me beter. Onder regie van de heer Nollet speelde ik in "Tarcicius in Moskou" de rol van een ondergedoken priester. Bij de echte opvoering waren we het derde bedrijf nog volop aan het repeteren toen de toeschouwers begonnen binnen te komen. Een jaar later was ik kostschooldirecteur in "Henny van Weesp", eveneens onder regie van de heer Nollet.

Mijn bijzonderste nevenaktiviteit was ongetwijfeld de functie van hoofdpromotor van de A.B.N.-kern. Met de volledige steun van directie en leraars voerden wij op school een actie tot bevordering van een keurige omgangstaal en -omgangsvormen. Het correct gebruik van keurig Nederlands zou moeten leiden tot een algemene verfijnde levenshouding, waar "etikette" geen onbekend woord mocht zijn. Wij gingen ervan uit dat "cultuur" niet alleen te maken heeft met schilderijen, beeldhouwwerken, muziek, film, zang, dans, enz. (kunstuitingen dus) maar ook en vooral met onze eigen manier van leven in de gewone dagdagelijkse situaties. Na mijn schooltijd heb ik aan deze actie verder meegewerkt als provinciaal voorzitter en later als regionaal afgevaardigde. Dat was fijn werken!

Hoe zag de school er toen uit?

Onherkenbaar! Eigenlijk zou ik toch eens de geschiedenis van het college moeten gaan afwerken. Ik ben er drie jaar geleden aan begonnen. Toen ik hier voor het eerst kwam stond er maar één schoolgebouw: het huidige hoofdgebouw. Op de plaats van turnzaal 1 stond een afdak. De speelplaats was ongeveer half zo groot als nu met middenin een boom. Al het overige van het domein was een prachtig aangelegd park.

De lagere school bestond alleen uit een vijfde en zesde leerjaar. Het secundair onderwijs telde slechts drie klassen: 1ste, 2de en 3de moderne. Toen ik in de derde moderne zat, kon directeur Gysels met veel vreugde de oprichting van de hogere cyclus aankondigen: de economische afdeling. Dat maakt dat ik vier jaar lang in de hoogste klas van de school heb gezeten en tot de allereersten behoorde die hier het getuigschrift van hoger secundair onderwijs hebben behaald.

Om aan de eisen van inspectie en homologatiecommissie te voldoen heerste hier een geest van absolute gehoorzaamheid en stiptheid. Schoolagenda's en álle schriften werden regelmatig door de directie zeer streng gecontroleerd. Alles moest piekfijn in orde zijn. De examenvragen werden eerst ter goedkeuring aan inspectie- of homologatieleden voorgelegd. Als leerlingen moesten wij evengoed meewerken om de homologatie te verwerven. Later heeft Brussel o.a. mijn schriften opgevraagd. De homologatie is er zonder voorbehoud gekomen! Nadien ging het allemaal heel erg snel: het oprichten van nieuwe afdelingen (Wet. A, Wet. B en Latijnsen) volgden heel snel na mekaar. Gebouw na gebouw werd opgetrokken. Liefst in hout: dat was goedkoper en het was sneller klaar. Maar laat me trachten kort te zijn, want ik zou hierover nog vele bladzijden kunnen vullen!

Hoe bent u er toe gekomen hier op school te werken?

Gewoon op uitnodiging van Broeder Overste (directeur J. Gysels). Ik denk dat hij me vooral langs de A.B.N.-actie "ontdekt" heeft.

Wat is uw huidige functie?

Als directiesecretaris zou mijn plaats in de onmiddellijke omgeving van de directeur moeten zijn. Zo had de directeur het trouwens zelf gewild. Maar er is hier absoluut geen overschot aan mankracht en dus kreeg ik de verantwoordelijkheid voor leerlingensecretariaat en drukkerij. Zoals jullie zelf weten gebeurt hier dus alles in verband met leerlingenadministratie. Daar komt erg veel bij kijken en de dagen zijn meestal te kort. Eveneens zal je weten dat ik de verantwoordelijke ben voor de facultatieve lessen dactylografie (de heren Hofkens, Matthé, Nollet, Wouters en Poels hebben ook nog dactylolessen gegeven).

Moet u soms bijscholen in uw functie?

Terug op de schoolbanken gaan zitten is er nog heel weinig bij. Eigenlijk moet men zich voor elk beroep levenslang blijven bijscholen. Op administratief vlak kunnen we er niet tussenuit om de talrijke nieuwe voorschriften, reglementeringen, vernieuwingen, enz. op de voet te volgen. Vaak worden we erdoor overspoeld. Dan is er natuurlijk ook nog de informatisering en de komst van tekstverwerkers. We zitten in een evolutie waar we destijds niet voor opgeleid werden. Dus gaan boeken en handleidingen wel eens mee op vakantie.

Bent u tijdens de vakantie op school?

Als leerlingen en leerkrachten op 30 juni met vakantie vertrekken, blijven wij achter met enorme stapels papier: huiswerken, examens, boeken, enz. Alle schoolresultaten moeten administratief worden verwerkt en de dossiers voor homologatie van getuigschriften moeten tijdig worden ingediend. De zomervakantie is ook een drukke tijd van inschrijvingen. Telkens wanneer de directeur uit de spreekkamer komt, is er administratief werk aan de winkel. Er zijn ook de herexamens, toegangsproeven, uitslagen hier, attesten daar, het helpen opstellen van een nieuw lessenrooster. Andere mensen werken keihard aan het boekenfonds of in de drukkerij. De start van een nieuw schooljaar is niet mogelijk zonder de inzet van vele mensen. Wij kunnen ons niet permitteren om ons pas op 30 augustus te gaan realiseren dat de vakantie uit is. Allemaal redenen, die de aanwezigheid van vele medewerkers tijdens de vakantie op school noodzakelijk maken. Zo ben ook ik een van die mensen die in de vakantie naar school gaan.

Wat vindt u van de huidige leerlingen? (beleefd, of onbeleefd, vrolijk, verzorgd, uiterlijk).

Ik moet toegeven tot een andere generatie te behoren dan jullie. Wij zijn destijds in totaal andere omstandigheden opgegroeid. Als kind zagen wij hoe onze ouders na de oorlog beetje bij beetje terug aan een beetje welstand konden gaan denken. Bij jullie ligt dat anders: jullie zijn van meet af terecht gekomen in een rijke welvaartstaat met televisie, video en computers. Dat alles heeft natuurlijk zijn invloed op jullie! Wij, volwassenen, moeten dat leren aanvaarden. En nu even in volgorde trachten te antwoorden:

  • Beleefd/onbeleefd: als wij hierover klachten zouden hebben (en dat gebeurt wel af en toe) dan ligt dat volgens mij voor een deel aan mijn generatiegenoten. Onze ouders, opvoeders en leerkrachten hebben vroeger heel wat meer belang gehecht aan omgangsvormen en kledij dan nu het geval is. Er waren héél wat meer regels die we moesten naleven. Het is soms jammer dat jullie sommige elementaire punten inzake dagelijkse levenshouding niet van ons hebben geleerd! Alhoewel, vroeger waren er ook mensen die al dan niet beleefd waren.
  • Vrolijk: Ik vind dat jullie ernstiger zijn dan wij op die leeftijd. Jullie zijn vroeger volwassen en weten over heel wat problemen een eigen gefundeerde mening te vormen. En maar goed ook, want wij werden gelukkig nog niet geconfronteerd met problemen als abortus, aids, drugs, enz. Even een voorbeeld: als ik sommige videoclips zie, als ik op T.V. het optreden van popgroepen zie, valt het mij op dat er weinig of geen levensvreugde afstraalt van jonge mensen die toch een invloed op de jeugd hebben. De nummertjes van "onze" keurige tienersterren straalden meer vrolijkheid, blijheid en levensvreugde uit dan het afschuwelijke schreeuwen, krijsen, hijgen, zuchten en elektronisch lawaai van vele nummertjes nu. Ik hoop echt dat het snel terug mag veranderen. Sorry als ik jullie mening hierin niet deel!
  • Verzorgd: Dat valt volgens mij best mee. In de periode 68-72 moest je er slordig, vies, vuil en vettig bijlopen om "in" te zijn. Gelukkig is dat allemaal veranderd. Aan uiterlijke verzorging wordt nu veel meer zorg besteed. Mogelijk een vorm van cultuur. Als men maar niet overdrijft. Alleen een discriminatie omwille van de dure merkkledij moet ik ten strengste afkeuren. Wiens ouders dure kledij of juwelen kunnen betalen, mag ze dragen, maar je mag er nooit anderen mee kleineren of afstoten. Het schoolgerief ziet er tegenwoordig ook veel kleurrijker uit dan vroeger. En slordige schriften en huiswerken waren er vroeger ook.

Hebt u het gevoel de leerlingen iets mee te geven?

Een leraar of lerares voor de klas heeft veel meer mogelijkheden op dat vlak. Dat merk ik zelfs tijdens de dactyloles. Ik hecht veel belang aan discipline, correctheid en keurigheid en tracht dat in mijn eigen werk tot uiting te brengen (al laat de beste breidster ook wel eens een steek vallen). Daarom tracht ik zo snel mogelijk alle getuigschriften af te handelen en aangeboden formulieren zo netjes mogelijk in te vullen. Het drukwerk dat door de school wordt aangeboden moet zo proper en netjes mogelijk zijn. Al geef ik toe dat het wel eens mislukt. Ik vind ook de verhouding tussen collega's onderling en met hogergeplaatsten erg belangrijk. Het is een kwestie van algemene levenshouding, misschien zelfs van een tikkeltje cultuur. Of dat werkelijk invloed heeft op de leerlingen is moeilijk te controleren.

Wat vindt u van de komst van de computer op school?

Of men het prettig vindt of niet, de computer bestaat en heeft een vaste plaats in onze samenleving. Denk zo bijvoorbeeld ook aan de auto, de televisie, aan zovele andere hulpmiddelen in ons dagelijks leven. Je kan ze allemaal afzweren of afweren, maar dan kan je in onze samenleving je draai nog moeilijk vinden. Spijtig misschien, maar toch waar. Maar goed dus dat bij ons op school de computer en de informaticacursus hun intrede gedaan hebben. Wié van onze leerlingen zou met zekerheid durven beweren later nooit met een computer te maken te hebben?

Heeft hij uw werk verlicht?

Eigenlijk niet. Gezien de enorme nieuwe mogelijkheden die de computer ons biedt, wordt er ook veel meer van verwacht. En een computer kan alleen maar werken met de gegevens die hij van ons krijgt. Anderzijds heeft hij een tijd geleden op een kleine drie kwartier tijd zo veel werk geleverd, waar een van onze medewerkers op het secretariaat anders drie à vier weken de handen zou vol mee hebben.

Zullen er nog computers komen?

Dat zou je eigenlijk aan de directeur moeten vragen. Er doen sterke geruchten de ronde dat er gewerkt wordt aan het realiseren van rechtstreekse datalijnen tussen het Nationaal Secretariaat voor Secundair Onderwijs en de scholen en tussen het ministerie en de scholen. Als dat ooit uitgevoerd wordt zal een uitbreiding van ons computerbestand wellicht onvermijdelijk zijn.

Kan U ons iets vertellen over thuis? Uw gezin?

Met mijn echtgenote en twee dochters heb ik het groot geluk in een fijn gezin te mogen leven. We beleven geen grootse, spectaculaire dingen, maar genieten in soberheid en eenvoud van mekaar en van wat het leven ons elke dag biedt, ondanks de voortdurende zorg met enkele gezondheidsproblemen.

Hobby?

Sinds 28 jaar ben ik voorzitter en duivel-doet-al van de oud-leerlingenbond. Gans de administratie, organiseren van activiteiten, contacten met oud-leerlingen, de maandelijkse uitgave en verzending van het maandblad "Het Beertje", enz. leggen beslag op al mijn "vrije" tijd. Maar tijdens de vakanties hou ik van rustige wandelingetjes in de omgeving van onze Belgische kust. Ik beluister ook zeer graag muziek. Ik ben een groot liefhebber van Weense muziek omwille van zijn feestelijkheid en zwierigheid. Licht en/of middelmatig zware klassiek en volksmuziek liggen mij eveneens.

T.V.-programma's?

Praktisch elke avond ben ik aan het werk voor mijn hobby: onze oud-leerlingenbond. Er rest dus weinig tijd voor T.V.-kijken. Toch tracht ik de nieuwsberichten en actualiteitsprogramma's bij te houden en indien mogelijk pik ik ook graag een spelprogramma of een belangrijke voetbalmatch mee. Sommige natuurprogramma's of documentaires in verband met de tweede wereldoorlog interesseren mij eveneens. En voor sommige humoristische programma's maak ik ook graag tijd. Jammer dat iemand als Toon Hermans bv. geen opvolgers kent! En een licht klassiek concert is ook altijd mooi om te zien.

Leest u veel?

Veel te weinig. Ik zou niet weten wanneer. Zelfs niet tijdens de vakanties. Maar als ik ooit met pensioen ben, hoop ik mijn schade dubbel en dik te kunnen inhalen. Om te beginnen met Vlaamse en Nederlandse auteurs.

Wat is uw mooiste herinnering aan S.J.B.?

Normaal kan ik op die vraag pas antwoorden als ik hier ooit weg zal zijn. Maar zelfs nu leven er talloze herinneringen aan mijn S.J.B.-tijd tot op heden. Er waren de A.B.N.-activiteiten en toneelopvoeringen tijdens mijn leerlingentijd, de opeenvolgende turnfeesten met als onbetwistbaar hoogtepunt Ritmica 66. Tenslotte de jubileumviering 75 jaar S.J.B. Dan zijn er de herinneringen aan de vele mensen die ik hier heb leren kennen, allen met hun fouten en hun kwaliteiten. De talrijke leerlingen, de vele leerkrachten, de broeders van Sint Viator. Ik zou ook de namen willen vernoemen van de vier uitstekende directeurs die ik hier gekend heb: Broeder Felix Minner, Broeder Juul Gysels (die dé beslissende stoot tot enorme uitbreiding van deze school gaf), directeur Leopold Baeten en de huidige directeur Van Loo. Stuk voor stuk hoogstaande persoonlijkheden, een voorbeeld voor de meeste leerkrachten en leerlingen. Ik heb tot nog toe heel veel geluk gehad onder zulke directeurs te mogen werken. Ik heb heel veel geluk gehad met zovele toffe leerkrachten en collega's te mogen samenwerken. Ik ben eveneens zeer gelukkig met de leerlingen van onze school. Ik hoor dikwijls zeggen, vooral van mensen die andere scholen beter kennen, dat het hier een zaligheid is voor zulke leerlingen te mogen staan.

Of ik nog wensen heb?

Natuurlijk! Ik wens van ganser harte dat onze school verder een goede school mag blijven en haar kwaliteit constant mag blijven opvoeren. Dat is een dagelijkse opdracht voor iedereen: directie, leerkrachten, hulpopvoedend personeel, leerlingen, ouders en onderhoudspersoneel. Ik hoop dat we op een hoogprofessionele basis mogen verderwerken aan de kwaliteit van ons onderwijs en dat de opvoeding van de leerlingen mag gebeuren in een sfeer van hartelijke dienstbaarheid en met een warm hart.

Wie spreekt er, met dit doel voor ogen, nog van demotivatie in het onderwijs?

Uit: Het Beertje nr. 193 (januari 1990), Het Beertje nr. 194 (februari 1990), Het Beertje nr. 195 (maart 1990), Het Beertje nr. 196 (april-mei-juni 1990)