Vind ik leuk? (2019)

door

Via de sociale media is verleuking binnengeslopen in vele of misschien zelfs alle aspecten van het leven. Zozeer zelfs dat leuk en goed en niet-leuk en niet-goed gelijkgesteld worden. En zo sloeg ik aan het piekeren. Een vijftal korte ideeën en beschouwingen werp ik u graag toe.

Nummer één. We gaan direct naar de kern van onze business. Het leren. Vaak – en spontaan zeggen wij ook: terecht! – horen wij dat lessen aangenaam moeten zijn en moeten aansluiten bij de leefwereld van de jongeren. Leuk dus. Nu kan je niets hebben tegen leuk maar bij leuk vertrek je per definitie van het individu. Leuk verwijst naar het innerlijke zelf en is dus zeer subjectief. Leuk schept ook het beeld dat alles vanzelf gaat en dat is natuurlijk niet zo. Echt leren is zweten. Zwoegen. Wroeten. Worstelen. Leuk is dan ook geen betrouwbare graadmeter voor de kwaliteit van lessen en onderwijs. Het doet geen recht aan alle inspanningen die onze jongeren leveren. Veel liever schuif ik hier de kwalificatie ‘zinvol’ naar voor. Zinvolheid overstijgt het individu en heeft te maken met iets wat mij overstijgt. Het gaat om de sociale wereld die buiten mijzelf ligt. We schakelen ons in in iets dat groter is dan onszelf. Onze ambitie moeten dus geen leuke maar zinvolle lessen zijn.

Zo kom ik bij een tweede idee. Wellicht is verleuking sterker dan wij zelf beseffen, ingebed in een economische logica: immers, wat leuk en lekker is, verkoopt. Ontsnapt ons onderwijs aan die band tussen verleuking en het economisch denken waarbij verandering de verbindende schakel tussen beide is? Krijgen wij onze waar nog verkocht als wij mikken op tijdloze klassieken van schoonheid en waarheid? Verandering is een economisch doel geworden want de tijd moet consumerend ingevuld worden en zonder verandering geen consumptie. Jongeren opvoeden tot kritische burgers – traditioneel toch een essentiële doelstelling van onderwijs – past niet echt in dat plaatje. Opvoeding valt nu eenmaal niet onder de noemer van verandering want juist volgehouden consequentie is er een belangrijke eigenschap van.

Een derde idee: Gaan verleuking en de verharding die onze tijd typeert, niet hand in hand? Men creëert als het ware het idee dat alles vanzelf kan gaan en dat wie uit de boot valt, zelf schuldig is. Ieder wordt verantwoordelijk voor het eigen geluk. Wat niet leuk is, leidt tot schaamte en stress. We maken digitale dubbelgangers van onszelf en tonen die aan de wereld in de jacht op duimpjes. We moeten een interessant, bewogen en leuk leven leiden. Dat legt een enorme druk op eenieder en in het bijzonder op jongeren. Zo vervreemden we van onszelf. Zo leggen we een zware hypotheek op ons geestelijk welzijn. De stress van altijd maar te moeten slagen vreet ons aan. Lukken wij er nog in om die ratrace van het leven minstens in de school een halt toe ter roepen?

Een vierde idee sluit direct aan. Draagt het label leuk ook niet bij tot de gejaagdheid die onze tijd zo kenmerkt? Leuk en verandering gaan immers, zoals gezegd, hand in hand. Is de bucket list bijvoorbeeld niet het doortrekken van ons moordend werkethos tot de vrije tijd? Vrije tijd die via het Griekse scholè ons het woord… school schonk. Lukt het ons om onderwijs tot een plek te houden of te maken waar de tijd trager en zo ook heilzamer stroomt? Waar less more kan en mag zijn?

Een vijfde idee ten slotte. Draagt verleuking niet de kiemen van verkleutering in zich? Als verleuking zoals gezegd hand in hand gaat met verandering en versnelling, is zij immers niet combineerbaar met verdieping die juist focus en traagheid vereist.

Of misschien kan dat toch wel: als wij erin lukken om leuk niet als doel na te jagen, keert het misschien wel terug als gevolg. Leuk als terugblik en niet als vooruitblik, leuk als vaststelling en niet als doelstelling of oogmerk, leuk als verhoopt maar onzeker toetje en niet als voorwaardelijk aperitief. Ligt hier misschien niet de droom en tegelijk ook hoop van elke leraar en van elke ouder? Post factum krijgt men de eretekens van erkenning voor voorbije strijd. Soms blijkt pas zelfs na lange tijd de remise of ogenschijnlijke verliespartij toch een feitelijke overwinning.

Eric Van Huffelen, directeur van het Sint-Jan Berchmanscollege te Westmalle
(Uit de toespraak gehouden op 26 juni 2019, ter gelegenheid van de proclamatie van het afstudeerjaar 2018-19)

Uit: Het Beertje nr. 341 (december 2019)