Schoolfeesten en ritmica (2004)

door

Straks is het weer opendeurdag op het college. Het college mag gezien worden, binnen en buiten, door jan en alleman. Natuurlijk is zulk een opendeurdag anders dan een gewone schooldag. Al zou het voor vele ouders en oud-leerlingen misschien minstens zo interessant zijn het gewone dagelijks leven in en buiten de klas te volgen.

Voor zover wij ons kunnen herinneren hebben de scholen, buiten het leven van alledag, elk jaar iets extra willen presteren. Op die manier kwamen ouders en sympathisanten eens voor iets anders naar de school dan om resultaten en gedrag van zoon- of dochterlief te bespreken. Zo herinner ik mij nog mijn lagere school in Wilrijk. Elk jaar was er "expositie". De school was versierd met ballonnetjes en vlaggetjes en in elk klaslokaal werd het "werk van de leerlingen" tentoongesteld, voor ieder die het wilde zien. Om onze aardrijkskundige kennis van België duidelijk te bewijzen, had ik een fles Hasseltse jenever mogen meenemen. En de "meester" had inderdaad een koordje gespannen tussen "mijn" fles en de Limburgse hoofdstad. Gelukkig had niemand geproefd, want water ziet er toch hetzelfde uit als jenever, nietwaar! Gelukkig zijn mijn ouders op tijd naar Schilde verhuisd, zodat ik SJB-Westmalle heb leren kennen.

Omdat de Broeders van Sint-Viator het helemaal niet breed hadden, organiseerden zij jaarlijks een "Vlaamse Kermis". Voor een klein prijsje kon je op de speelplaats en in het park (toen nog groot en zeer smaakvol aangelegd) tegen een minimumprijs met eenvoudige volksspelletjes een maximumprijs verdienen (bv. een braadkip of zo). Wie in de studiezaal een kop koffie en een koffiekoek bestelde, wist dat hij op die manier de kas van de congregatie een welgekomen steuntje gaf.

Met de inhuldiging van de eerste nieuwe gebouwen (ca. 1958) moest er wel iets speciaals gebeuren. Wij spreken hier over de eerste verdieping ("paal-klassen") van het gebouw dat nu "Querbes" heet en met het hoofdgebouw verbonden wordt met het balkon tegen de trapgevel. Het gelijkvloers (studiezaal 2 en leeszaal) en de internenkamertjes zijn er pas rond 1971 gekomen.

Ik denk dat we toen het allereerste grote schoolfeest van een lange reeks beleefd hebben. Het moest iets worden waar alle leerlingen zouden aan deelnemen. Het werd een turnfeest. Meer dan een half schooljaar werd er wekelijks geoefend. Turnleraar Jan Uydens was een bijzonder goed geschikt persoon om dat in mekaar te steken. Onder de tonen van de "Belgische parachutistenmars" stapten wij in ons fonkelnieuw turnuniform (witte T-shirt, donderblauwe broek met witte zijstreep, witte sokken en turnpantoffels) de speelplaats op. Was het toen toch wel een "ijskoude" lentedag zeker! In het nieuwe balkon tegen de trapgevel zaten kerkelijke en burgerlijke hoogwaardigheidsbekleders. Toen alle leerlingen op de speelplaats waren verschenen, ieder op zijn eigen plaats, begonnen de toespraken: van de directeur, van de bisschop, van de oudervereniging, van.... Toen alle belangrijke dingen, die gezegd moesten worden, gezegd waren, stonden de leerlingen verkleumd op de speelplaats. Tegen het protocol in liet de heer Uydens de leerlingen eerst een tijd "huppelen ter plaatse" om terug op te warmen. Toen volgde een vlekkeloze uitvoering en werd alles afgewerkt.

Waarschijnlijk had de directie duidelijk gezien dat je met zulke activiteit veel volk binnen krijgt en bovendien een welgekomen publiciteit voor de school maakt. Dus werd het turnfeest een tweetal jaren nadien opnieuw opgevoerd, samen met een stukje "Vlaamse kermis". De studiezaal van de internen werd een keertje zelfs een echte danszaal met orkest. (DJ's waren toen nog niet uitgevonden).) In 1964 (?) begon het turnfeest grotere vormen aan te nemen. Toen kwam bisschop van Antwerpen, mgr. J. Daem, de feestelijkheden met zijn aanwezigheid opluisteren. Bij al de latere turnfeesten, onder de toepasselijke naam Ritmica kunnen wij onmogelijk de enorme verdiensten van turnleraar Jan Uydens (vader van de latere turnleraars Luc en Greet Uydens) en van Toine De Haes voor de lagere school benadrukken. Zij ontwierpen de turnoefeningen, eerst per klas of klassengroep en later het geheel, kozen de muziek en leidden met een oneindig engelengeduld de voorbereiding. Eerst nam die een deel van het lesuur lich. opvoeding in beslag, maar de laatste veertien dagen werd de (toen nieuwe) speelplaats van de lagere school ingepalmd. Er kwam een behoorlijke geluidsinstallatie en twee weken lang werden de gewone lessen opgeluisterd met muziek. Er werd een podium voor de eregasten gebouwd. Er kwamen groen-witte schildjes met vlaggetjes als versiering van de drie houten klassenvleugels. De school kocht gekleurde T-shirts aan. Directeur Gysels vroeg en kreeg in een andere school nog "speciale" kledij in huur.

Turnleraars Jan Uydens en Toine De Haes hadden bijna een gans jaar nodig om alles voor te bereiden. Per nummer zat er soms een gepland verschil op, want bij de massale opvoering gaf dat, nog meer geaccentueerd met de verschillende kleuren, soms zeer speciale effecten. (Denk bv. aan de "mexican wave" bij sportwedstrijden). Sommige groepen kwamen vendel zwaaien, andere hadden een nummer met ringen... er was afwisseling genoeg. Temeer daar de nummers die door Toine De Haes werden ingeoefend soms een tikkeltje meer speels oogden. De allerkleinsten deden ook mee met leuke spelletjes. Sommige klassen kwamen zeer modern te voorschijn: zij mochten in lange broek optreden en een aangepaste massadans uitvoeren, met eigentijdse muziek. In 1983 kende het aangepast nummer van de de eerste collegemeisjes een nooit gezien succes.

Ik denk niet dat Jan Verachtert momenteel nog graag marsmuziek hoort, maar bij de massale oefeningen was hij samen met Jan Schramme en Cyriel Vertommen assistent bij het stappen: links rechts, links rechts... amaai als men verkeerd was! Directeur Gysels nam ooit foto's tijdens de voorbereidende oefeningen. In het berichtenbord op de speelplaats waren de verkeerde armen, benen en hoofden met gele viltstift aangeduid en voorzien van de gepaste commentaar.

We kunnen niet zeggen dat alle leerlingen steeds erg enthousiast waren met het verplicht optreden in Ritmica (communicanten uitgezonderd). Met nadruk werd erop gewezen dat het hier niet om keurturnen en keuroefeningen ging, maar om een geheel spektakel, waartoe iedereen normaal in staat was.

We noemden reeds turnleraars Jan Uydens en Toine De Haes, maar later waren er ook de heren Van den Broeck, Van de Mierop, Meeusen, Luc Uydens, Doossche en Greet Uydens voor de meisjes. We noemden enkele vaste assistenten, maar eigenlijk hielp elke leraar dapper mee: van stoelen sleuren uit de klassen naar de speelplaats en terug, met toezicht bij het omkleden, bij hulp in de gelagzalen. Ja, want na het grote optreden moest er dringend een glaasje gedronken worden. Tappers van dienst waren L. Matthé, H. Wouters, J. Brocatus, en vele vele anderen! Met heel veel genoegen mocht ondergetekende meestal de knoppen van de muziekinstallatie bedienen.

Eigenlijk zouden we nog talloze details en randbemerkingen uit ons geheugen en uit het bijgehouden archief kunnen neerschrijven. Geen enkele opendeurdag zonder Ritmica heeft ooit hetzelfde gehalte bereikt als met die grootse turnfeesten! Versta me niet verkeerd: deze bewering doet niets af van de grote verdiensten van alle leraars en vele leerlingen op hun huidig domein tijdens de opendeurdagen en van de kwaliteit die ze elk jaar opnieuw aan de bezoekers weten aan te bieden. Op school lijkt een massaspectatel als Ritmica niet meer mogelijk: daarvoor moeten we terecht bij de openings- en sluitingsplechtigheid van voetbalkampioenschappen en olympische spelen.

Raymond Dupont in Het Beertje nr. 275 (april 2004)