Over vriendschap (2023)

door

Toespraak van directeur E. Van Huffelen aan de afstuderende leerlingen van het schooljaar 2022-23.

Vriendschap. Graag wil ik met jullie even stilstaan bij, nadenken over vriendschap. Jullie staan nu immers, beste leerlingen, op een brugpunt naar een volgende fase in jullie jonge leven. Het is dan logisch de vraag te stellen wat je meeneemt uit de vorige fase. En vaak hoor je mensen zeggen dat men uit de secundaire school vriendschappen voor het leven heeft overgehouden. Als school hopen wij natuurlijk op meer, maar laat ons nu even samen stil staan bij het begrip vriendschap. Een al bij al toch niet zo gemakkelijk begrip als je er op inzoomt, er bij stil staat. Je kan je bijvoorbeeld de vraag stellen hoe vriendschap zich tot liefde verhoudt. Je kan wel je lief voorstellen als je vriend of vriendin maar een vriendin zou ik dan weer niet voorstellen als mijn lief, zeker niet in aanwezigheid van mijn echtgenote. In de wiskunde hebben we wel geleerd dat als A gelijk is aan B, B ook gelijk is aan A, maar voor de begrippen vriend en lief is het dus blijkbaar niet zo eenvoudig. We voelen intuïtief wel aan wel dat vriendschap een soort van liefde is maar je kan wel verliefd zijn op iemand die dat niet op jou is maar je kan dan weer niet bevriend zijn met iemand zonder dat die ander ook jou als vriend noemt. Geen eenvoudige materie dus, vriendschap.

Laat ons samen eerst even kijken naar een definitie van vriendschap en daarna naar de motieven van vriendschap. Om tenslotte even naar onszelf in onze specifieke setting te kijken: jongeren onder elkaar, ouders tegenover hun kinderen en leraars tegenover hun leerlingen. Zijn wij allemaal dikke vrienden onder elkaar?

“De natuur van een ding is het doel”, leerde Aristoteles ons. Als je iets wil leren kennen, zegt hij, als je wil weten wat iets ‘echt’ is, moet je kijken naar waar het zijn optimale gedaante krijgt. Die optimale gedaante proberen we dan te vatten in een definitie, een begripsbepaling. Het is ook trouwens daaraan, aan dat begrip dat je ontwikkelt op grond van een goede of liefst zelfs optimale gedaante van iets, dat je minder goede, minder geslaagde exemplaren als zodanig kan herkennen en catalogiseren. Vandaar dus: de natuur van een ding is het doel.

Ook over vriendschap heeft Aristoteles nagedacht en de kern van de definitie die hij voorstelt is: wederkerige welwillendheid. Hij voegt nog bijkomende kenmerken toe, zoals besef van vriendschap, gemeenschappelijke activiteiten, gelijkaardige interesses en duurzaamheid. Maar de kern is dus: wederkerige welwillendheid. Mooi hoe daar het dubbele appèl in vervat is dat meteen gelijkheid impliceert: ik sta welwillend tegenover jou maar dat plaatst mij toch niet in een superieure positie tegenover jou. Juist de wederkerigheid houdt in dat in vriendschap ook ik afhankelijk ben van jou. Gelijkheid is een belangrijke conditie van vriendschap.

Goed dus: vriendschap als welwillende wederkerigheid. Diezelfde Aristoteles onderscheidt drie motieven van vriendschap, drie zaken waardoor vriendschap kan ontstaan en waarop die kan berusten. Graag zoom ik er even op in.

Een eerste motief waarom vrienden elkaar kunnen vinden is nut. Vanzelfsprekend kan niet elke nutsrelatie met vriendschap gelijkgesteld worden. Maar ook zakelijke, contractuele relaties kunnen vriendschappelijk zijn, ook al is de basis de nuttigheid van een zakelijke band. Graag werp ik al even de vraag op of dit kan gelden voor een onderwijsrelatie, de betrokkenheid van leraar op leerling en omgekeerd. Ik kom er nog op terug.

Een tweede motief tot vriendschap is plezier. Onze eerste reactie kan misschien wel zijn dat we dit een wat ‘plat’, eerder banaal motief vinden. Toch is dit een hoger motief dan het eerste en impliceert het zelfs het eerste juist omdat het er toch iets aan toevoegt: het plezier dat men aan elkaar beleeft. Toch geldt voor beide vormen van vriendschap hetzelfde: ze zijn geneigd te verflauwen of te stoppen als de basis van nut of plezier verdwijnt. Dat risico is kleiner bij de derde groep.

Die derde groep vrienden waardeert elkaar als goede en gelukkige mensen, omwille van hun morele kwaliteit. Die morele kwaliteit van iemand is duurzamer – wat niet wil zeggen onveranderlijk, laat dat duidelijk zijn. Maar eigenschapen en omstandigheden waardoor mensen nuttig of plezierig zijn, die zijn veranderlijker dan gerichtheid op morele kwaliteiten. Vriendschap die daar op gebaseerd is dus duurzamer. Daarnaast speelt ook hier gelijkheid als belangrijke conditie voor vriendschap ten volle. Bij nut of plezier als basis voor vriendschap is de gemeenschappelijke invulling ervan minder noodzakelijk: ik kan jou bijvoorbeeld op een bepaald domein tot nut zijn en jij mij op een ander. Die derde vorm van vriendschap, de vriendschap met morele kwaliteiten als basis, is dan ook de hoogste.

Laat ons dan even kijken wat deze filosofische hersenspinsels voor ons zouden kunnen betekenen. Ik begin graag met wat ik als concrete aanleiding voor mijn gedachteoefening aanhaalde: de vriendschapen die men vanuit de school meeneemt voor het verdere leven.

Graag wil ik de hoop uitdrukken, beste jongens en meisjes, dat de vriendschappen die jullie van Sint-Jan meenemen ook tot die derde vorm van vriendschap mogen behoren. Niets mis mee dat je elkaar ook in nut of plezier verbonden weet, maar mag het meer zijn dan een studiemakker die je te hulp roept of een drinkebroer op een cantus? Mogen we ook dromen dat zes jaar Sint-Jan een diepere vorm van verbondenheid creëert? Mogen we hopen dat een belangrijke doelstelling van onderwijs zoals wij dat willen opvatten, met name: naast opleiden ook opvoeden, mogen we hopen dat die doelstelling zich vertaalt in een gedeeld betrokken engagement naar de wereld dichtbij en verder af? We kennen wel brothers in crime maar zou het niet fantastisch zijn als we ook brothers in values zouden kennen? We weten: woorden wekken maar voorbeelden trekken. Ongetwijfeld kennen jullie allen collega’s die de voorbije jaren zo een trekkende voorbeeldrol opnamen en waarvan jullie morele kwaliteiten mochten ervaren zoals: oprechte passie voor een vak, geduld om iets opnieuw en opnieuw uit leggen, vergevingsgezindheid enzovoort. Het zou heel fijn zijn als jullie een manier vinden om dat ook eens te uiten. Straks op de receptie misschien? Of een berichtje? Het kan wat melig klinken maar: een pluim geeft mensen vleugels. En mijn collega’s willen graag hoogvliegers zijn. Geven jullie hen brandstof?

Zo komen we ook meteen tot het laatste punt: wat kan vriendschap dan voor ons volwassenen, leraren en ook ouders, betekenen naar jullie toe? Spontaan, denk ik, zeggen we allen: een ouder of leraar moet niet de beste vriend van zijn kind of leerling zijn. We denken dan terecht aan die conditie van gelijkheid die wij als volwassenen tegenover onze jongeren en vice versa niet kunnen waarmaken en zelfs niet moeten ambiëren. Ouders die verklaren de beste vriend van hun zoon of dochter te zijn, zijn voor ons inderdaad niet altijd de gemakkelijkste partners. En leraren die de vriend van hun leerlingen willen zijn, missen wel eens gezag …

En toch. Toch is er niets mis mee als we de elementen van vriendschap die ik noemde, actief nastreven, als ouder en als leraar: is er iets mis mee als jongeren nut hebben bij onze opleiding en opvoeding en als de zorg voor elkaars welzijn verder gaat dan een opvoedings- en onderwijsrelatie gebaseerd op een nuttigheidscontract? Natuurlijk niet, het zou zelfs een zwaar falen zijn als wij dat niet nastreefden. Is er iets mis als onze jongeren in de omgang met ons plezier beleven? Natuurlijk niet. Maar vanzelfsprekend mikken we hoger: is het, beste ouders en collega’s, niet dit wat ons het sterkste bindt of zou moeten binden: de zorg om via opleiding en opvoeding de morele kwaliteiten van onze jongeren te voeden? Niet te kneden naar ons model maar te voeden en te vormen tot zelfstandige, kritische denkers. In het vertrouwen dat niet al het zaad op de harde rots valt of door distels overwoekerd wordt. In het vertrouwen dat het begrip Sint-Janner en vriend misschien niet volledig maar wel deels samen vallen.

Eric Van Huffelen, directeur

Uit: Het Beertje nr. 356 (september 2023)