Een goed of een slecht rapport? (2017)

door

Heb je dat ook meegemaakt? Als leerling krijg je een onverwacht goed rapport en je kan niet vroeg genoeg thuis zijn. De bus stopt te dikwijls of je hebt met je fiets toch wel wind op kop zeker!

Of wel ging het zo: je staat op een maandagmorgen klaar om naar school te vertrekken, je steekt je boterhammendoos in je boekentas en… 'Och ja, rats vergeten… da's waar ook… we hebben vrijdag ons rapport gekregen en ik heb er toch niet meer aan gedacht zeker… wil je dat nog eens gauw tekenen?' We moeten er geen tekeningetje van maken om te vertellen wie een goed en wie een slecht rapport had.

Er zijn oud-leerlingen die na veertig jaar of langer al hun rapporten hebben bijgehouden om ze nadien fier aan hun kinderen en kleinkinderen te kunnen laten zien. Om bepaalde redenen heeft ondergetekende zijn rapporten van vroeger veilig en definitief laten verdwijnen. Ook om een goed figuur te slaan tegenover het nageslacht...

De eerste generatie rapporten die we ten tijde van de broeders gekend hebben waren kleine gedrukte boekjes (DIN). Ze werden uitgereikt om de veertien dagen. Voor gedrag, vlijt, orde, werken en lessen waren er 10 punten te verdienen of te verliezen. Dus: 50 punten in totaal. De internen mochten toen om de veertien dagen naar huis. Maar als ze geen 40 op 50 hadden, moesten ze op school blijven. De resultaten voor elk leervak afzonderlijk kon je hier niet aflezen, maar er waren wel regelmatige grote overhoringen, waarvan de resultaten aan de rechterkant van het rapport stonden. Natuurlijk was er ook voldoende plaats voor schriftelijke nota's door de klassenleraar en de handtekening van de ouders. De examenuitslagen stonden op een afzonderlijke bladzijde met de behaalde punten en percentages op het totaal voor elk (deel)vak. Begin jaren zestig werd het formaat groter, maar inhoudelijk veranderde er niets. Tot directeur Van Loo ook een beoordeling van het leven op het internaat op het rapport wou vermeld zien. Na enkele jaren werd een afzonderlijk internaatsrapport bezorgd. De verantwoordelijke monitor van elke internaatsgroep schreef een verslag van de houding, de sociale vaardigheden, de contacten met de monitoren, het algemeen gedrag, de inzet voor de studie, enz.

In de jaren zeventig stonden heel wat onderwijshervormingen op til. De evaluatie onderging een grote evolutie. De standvastige zekerheid van vroeger was verdwenen. De rapporten werden voortdurend inhoudelijk aangepast. Omdat het professionele drukwerk te duur was, verscheen het rapport op gestelcilde boekjes. De rubrieken "gedrag, vlijt en orde" verdwenen. Indien nodig kon de klastitularis over deze attitudes een mededeling schrijven bij "opmerkingen" of "noot". Er kwam nu meer plaats vrij voor de beoordeling van de prestaties per vak, voor de hoofdvakken onderverdeeld in "werken" en "lessen". De examenrapporten gaven per vak de afzonderlijke kwotering van dagelijks werk en proefwerk. Hierbij kon de leerling duidelijk zien dat hij eventueel meer aandacht moest besteden aan het studiewerk van alledag. De leraars konden hieruit ook vaststellen of de leerling het studeren van al dan niet grotere leerstofpakketten aankon of niet.

De gestelcilde rapportboekjes kregen stilaan een fraaier uitzicht omdat de drukkerij op het college nieuwe machines kreeg. Je kan begrijpen dat het in september voor de mensen van het secretariaat een enorm werk was om alle boekjes tijdig in mekaar te steken!

En toen kwam de computer. Eerst wat schoorvoetend in wiskundige middens, daarna stap voor stap in de leerlingen- en personeelsadministratie. Bij de invoering van het vak informatica zag de eerste computerklas het levenslicht. Met die infrastructuur en met aangepaste gebruiksvriendelijke programma's kwamen de eerste "computerrapporten" in omloop. Eerst alleen de examenrapporten, dan de tussentijdse rapporten.

Een zeer grote opdracht voor de klastitularis is het schrijven van de noot met opmerkingen, raadgevingen, enz.

De frequentie van "veertiendaags rapport" is al lang verleden tijd. Tegenwoordig doet de computer het grote werk: de vakleraars geven hun punten door aan "het rapportteam" dat alle resultaten via de computer verwerkt en afdrukt. Na de de proefwerken van elk trimester of semester krijgen ouders en leerling een gedetailleerd overzicht van de resultaten. De klassenleraar schrijft er zijn of haar beoordeling bij en geeft het nodige advies voor de komende periode.

Op het einde van het schooljaar wordt door heel het lerarenkorps koortsachtig met kennis van zaken en met grote bezorgdheid tijdens de deliberaties een gemotiveerde beslissing genomen over het toe te kennen attest. Waar nodig wordt ook zorgvuldig een advies geformuleerd voor het komende schooljaar.

Alles bij mekaar stellen we vast dat de piepkleine "verslagboekjes" van zestig jaar geleden eigenlijk evenveel en correcte informatie gaven als de keurige mappen van tegenwoordig. Een 6 op 10 is voor iedereen iets anders dan 9 op 10. Maar de leerling met een 6 heeft misschien harder gewerkt dan die met 9 punten… En is een eindresultaat van 52 percent dan zo veel beter dan van de "gebuisde" leerling met 49 percent? Bijvoorbeeld over zulke aspecten breken de leraars in de klassenraden en deliberatievergaderingen hun hoofd. En wees er maar zeker van: sommige leerkrachten liggen er 's nachts soms wakker van als bekwame leerlingen met veel talent niet de resultaten behalen die men normaal mag verwachten. En de leerlingen zelf?

Raymond Dupont (62EC) in Het Beertje nr. 330 (februari 2017)