Berlijn: hoe het was in 1985 (1990)

door

In dit artikel willen we even terugblikken op het jaar 1985 toen voor 6WEA, 6WEB en 6EC de Berlijnreis georganiseerd werd.

Het bleek een uitzonderlijk aanbod met deelname van een beperkte, maar hoogst gemotiveerde groep. Dit ganse gebeuren viel onder de bevoegdheid van de heren Heylen en Van Bavel; een deskundig team naar later bleek.

Nu de feiten. Vrijdagavond, het was zover. We verzamelden, sommigen gepakt en gezakt als ezeltjes, in het Centraal Station te Antwerpen. Precies 19u00 volgde het appel. Resultaat: paniek. L.L. had zich nog niet bij onze rangen gevoegd. Van Bavel besloot dan maar onze afwezige op te wachten terwijl wij, samen met dhr. Heylen, de trein namen richting Brussel Centraal. Vermits we te Brussel een half uurtje moesten wachten op de trein naar Aken had brave herder van Bavel de kans het vermiste schaapje terug bij de kudde te brengen.

Op de trein naar Duitsland konden we beschikken over "ruime" couchettes. Voor de WEB-reizigers was dit dan ook een uitgelezen kans om de lange reis om te vormen tot een gezellige kaas- en wijnavond. Wij, als niet WEB-ets, probeerden ondertussen de slaap te vatten. Onze nachtrust werd echter prompt verstoord toen we Oost-Duitsland binnenreden. De trein stopte en onmiddellijk stonden er enkele Vopo's in ons couchetje... "Passkontrolle!!!" was het enige woord dat er uit deze kaki-geklede nors kijkende dikke Oost-Duitse politie-agenten weerklonk. Alles werd zorgvuldig nagekeken. Ondertussen liepen er naast en onder de trein enkele politiehonden.

Na ongeveer 30 minuten werd de heenreis verder gezet, nog steeds in "gezelschap" van enkele Vopo's. Ze bleven rustig in de gangen staan tot je buitenkwam... Marc, die nodig een plasje plegen moest, verliet ons slaapvertrekje, liep voorbij een Vopo, die hem meteen "vergezelde" tot aan het toilet... een vorm van service?

Bij onze aankomst 's morgens in West-Berlijn verlieten deze kaki-manspersonen het treinstel waarna wij de bus namen richting jeugdherberg.

Diezelfde namiddag werden we door onze leiders nog "gedeporteerd" naar Oost-Berlijn via de grensovergang Checkpoint-Charlie. De Amerikaanse soldaten, die de grensovergang bewaakten, hadden blijkbaar meer belangstelling voor de plaatselijke schonen, dan voor een stel gedeporteerde studenten met grote en kleine begeleider. Dus na een vluchtige aanblik konden we zonder problemen in de tussenzone. Toen echter kwam de kat op de koord... de Oost-Duitse grenswachters. We werden verzocht plaats te nemen in een soort metalen varkenshok. Toen we daar een tijdje stonden, werd onze reispas persoon na persoon zorgvuldig gecontroleerd. Hierna mochten we in een volgend verblijfje onze stevige 25 DM verplicht omwisselen tegen 25 Oostduitse marken (=verbeterde vorm van monopoliegeld).

Eveneens werden we verzocht onze vreemde valuta tot op de centiem nauwkeurig aan te geven. In een volgend hokje werd de handbagage gecontroleerd en dan uiteindelijk werden de deuren geopend... de eerste stappen op Oostberlijns grondgebied werden door ons gezet.

Bij een eerste aanblik kreeg ik meteen een koude rilling... kan men hier ook "leven"?

Brede lanen doorkruisten de grauwe stad. Nergens vond je publiciteitsborden of neonreklame, wel bemerkte je geregeld patrouillerende Vopo's. In de etalages van de platenwinkels lagen de singles die bij ons reeds 5 jaar uit de hitparade verdwenen waren. Hier en daar prijkten tussen de buildings grauwe ruïnes die nog herinnerden aan Wereldoorlog II. Terwijl de heer Heylen ons wat meer trachtte bij te brengen over sommige bouwwerken, werd hij geregeld de mond gesnoerd door een voorbijpruttelend Trabantje (een prehistorisch Dafje). Eén ding mochten we zeker niet misen: de wisseling van de wacht voor het graf van de onbekende soldaat. Toen we de soldaten daar zagen marcheren, dachten we meteen terug aan de lessen L.O.: "ritmische gymnastiek".

's Middags volgde een culinair hoogtepunt: een etentje in het self-service restaurant van een warenhuis. Jaja, dit hadden ze reeds uitgevonden. Met een dienblad in de hand volgden we trouw de rij, een lijdensweg naar later zou blijken. We werden getracteerd op hard (letterlijk) gekookte aardpappelen, een roodbruine brij (goulash volgens sommigen), als toetje een uitgedroogde sinaasappel en twee Oostduitse cola's (aftreksel van azijn), dit alles voor de democratische prijs van 5.25 DM. Groot was echter de paniek van de dame aan de kassa toen we allen onze briefjes van 20 ODM bovenhaalden. De brave meid had spijtig genoeg te weinig wisselgeld.

Na onze "smakelijke" maaltijd wilden we nog vlug enkele inkopen doen. Onze mening over snel even inkopen werd prompt gewijzigd toen we per afdeling, telkens in een lange rij kooplustigen belandden. Eentje van ons kon ondanks het wachten toch een koopje doen... een Oostduitse vlag MET vlaggestok van 1,5 m.

Onze terugweg verliep zonder al te veel problemen. We lieten Oost-Berlijn achter ons. Dat zoiets kan bestaan in vergelijking met onze westerse luxe... een soort ghetto.

Diezelfde avond brachten we nog een bezoek aan de Westzijde van de muur: een muur die dwars door de straten loopt en niets ontzien heeft. Hier en daar stonden kruisbeelden als stille getuigen van mensen die het in het oosten niet meer aankonden, maar hun vlucht niet overleefden. De vele grafitti's waren een vergeefse poging om de grijze betonnen muur enigszins op te vrolijken.

Aan deze kant van de "Brandenburger Tor" bruiste het echter van leven. Diverse discotheken, restaurants en neonreklame maakten dit Berlijn tot een bruisende, luidruchtige, verlichte stad.

Na vier welgevulde dagen konden we onze reis afsluiten als onverhoopt succes, positiever dan gedacht.

Freddy De Prins (EC85) en Marc De Schutter (WA85).

N.v.d.r.: de leerlingen van de Berlijnreis 1990 hadden stukken en brokken bij van de muur die er niet meer is. Over een geweldig verschil gesproken!

Uit: Het Beertje nr. 196 (april-mei-juni 1990)