Uit de (zeer) oude SJB-doos... (1930-33)

door

Het moet het jaar 1987 geweest zijn. Op een gewone lentedag belt een kleine kaalhoofdige heer, vergezeld van twee dames, op het college aan. De eerste dame was zijn vrouw, de andere zijn schoonzuster. Zijn naam was Harry Jannes (geboren 16 april 1920, toen dus 67 jaar jong). Hij woonde met zijn vrouw in Canada, maar was op vakantie bij de familie Van de Leur-Jannes in het Nederlandse Eindhoven (toevallig familie van mevrouw Chris Van de Leur?). De man was 56 jaar gelden hier op school geweest. Dat was voor ons iets te lang geleden. Wij hebben er toen ook Broeder Cool en enkele glazen zeer bekende Westmalse uiterst goed drinkbare abdijvloeistof bijgehaald. Het werden enkele uren van rondwandelen en vooral vlot gesprek over vroeger. Korte tijd nadien ontvingen we een verslag, dat we zorgvuldig hebben bewaard. Net als bij de mémoires van Broeder Delang zijn we zo vrij geweest de tekst op enkele plaatsen taalkundig aan te passen, zonder inhoud of betekenis te wijzigen.

Op vakantie uit Gault Ste. Marie in Canada bij familieleden in Eindhoven besloot Harry Jannes na 56 jaar nog eens naar Westmalle te komen om het Sint-Viatorgesticht nog eens te bezoeken, waar hij van 1930 tot 1933 als jongen van 10 jaar naar school was geweest.

De herinneringen begonnen al met het afdraaien van de grote weg in Westmalle het smalle straatje in naar het klooster en jawel daar was het. Net als 56 jaar geleden uiterlijk hetzelfde, al was de naam en de hoofdingang veranderd. Maar de ontvangst en belangstelling toen ze hoorden dat ik hier 56 jaar geleden terugkwam was bijzonder hartelijk. Wat er met zo'n bezoek in je omgaat is niet te geloven. Dat lees je in krantenverhalen en boeken. Nu ben je het zelf. Ongelooflijk al die herinneringen: de grote gang en de ontvangstkamer waar mijn ouders 56 jaar geleden op bezoek kwamen. De kapel, de eetzaal, de slaapkamer, enz.

Herinneringen:

  • Het Mariabeeld in de kapel met de goudkleurige bloemen en lampjes waar we elke avond voor het naar bed gaan even binnenliepen en het Salve Regina zongen. Dat vergeet ik nooit. En die orde en tucht: klap opstaan, tweede klap: knielen, derde klap: vertrekken. Alles op orde.
  • Het aardappelen schillen in de kelder. Harry schilde ze te dik. De broeder kwam ze halen en ze kwamen na wassen en koken in de eetzaal terecht. Dan leer je wel dun schillen.
  • De wandelingen in de omgeving in de mastenbossen, het vangen van eekhoorns en krekels in de hei, het bezoek aan het Trappistenklooster enz.
  • De speelplaats of cour, waar het honkballen gespeeld werd en het achter de tuin gelegen voetbalveld (nu: speelplaats lagere school, nvdr.)
  • Het bodemloze inktpotje. Telkens als de inkt op was, moesten we aan de broeder bijvragen. Die kwam dan met een grote fles bijvullen. Natuurlijk geraakte dat nooit vol. Dat was nogal een gedoe! Als tijdens de studie een andere leerling ging biechten werd zijn inktpot verwisseld. Als die terugkwam en zijn pen in de inktpot wilde steken, bleef zijn pen natuurlijk droog. Na 3 à vier pogingen haalde hij de inktpot er uit. Natuurlijk had Harry dat weer gedaan. Als straf moest Harry vooraan in de klas op de knieën zitten met de handen in de lucht terwijl hij de kapotte inktpot moest vasthouden. En als de armen even omlaag kwamen, kwam ook het latje van de broeder: omhoog die armen!
  • De Franse les. We moesten een moeilijke zin uitspreken: "Un chasseur fait sécher ses chausettes sur une souche sèche." Als we dat goed uitspraken kregen we een mooi prentje. Harry kreeg er één en daar waren we toen trots op.
  • De ijzeren knopjes op de trapleuningen: zodat we er niet konden op afglijden...
  • Het ravotten op de slaapzaal.. Als de nachtbroeder kwam sliepen we nochtans als engeltjes.
  • De vakantiereisjes met de bus en stoomtram naar huis in Eindhoven.

Uit: Het Beertje nr. 279 (juni 2005)