In memoriam: br. Felix Minner

door

Toen op zaterdag 2 maart de doodsklokken te Westmalle luidden, voelde de ganse schoolgemeenschap een spijtig verlies aan. Daarom ook hadden zovelen eraan gehouden Broeder Felix Minner een laatste groet te brengen door de plechtige lijkdienst bij te wonen.

Naast de familieleden was de parochiekerk te klein voor de vele vrienden en kennissen, kollega's, leerlingen en oud-leerlingen. Zeer opvallend was de verrassend grote opkomst van de oud-leerlingen van het Sint-Viatorinstituut te Molenbeek, waar broeder Felix, net als bij ons, vele jaren leraar en direkteur was. Dat zij allen speciaal de verplaatsing Brussel-Westmalle hebben gemaakt, bewijst zeer duidelijk wat de afgestorvene in hun opvoeding betekend heeft.

Verder bemerkten we o.a. Mgr. Smits (vicaris-generaal v.h. bisdom Antwerpen), E. Br. Gysels (oud-leraar en -direkteur, thans lid v.h. pedagogisch bureau van het katholiek onderwijs), E. Br. Cool (oud-leraar en -direkteur) en E. Br. Delang (speciaal uit Rome overgekomen).

Te 10 uur werd een Eucharistieviering geconcelebreerd door Z.E.H. Direkteur L. Baeten, bijgestaan door Z.E.P. Jacob (provinciaal overste van Sint-Viator), Z.E.H. Pastoor Van Loenhout en de andere priesters van het kollege: EE. HH. Luyts, Van Mechelen en Scheire.

Wij geloven dat geen enkel In Memoriam broeder Felix Minner, de betreurde afgestorvene, beter zou kunnen typeren, dan de homilie, die Z.E.H. Direkteur hield tijdens de Eucharistieviering .

Daarom geven wij hier de integrale tekst van deze fel-opgemerkte homilie:

Bezinning over de lezingen: Filipp. 1, 3-11. Matt 5,1-9; 6, 5-8.

"Moge uw liefde steeds meer toenemen in helder inzicht en fijngevoeligheid om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt".

Onze goede broeder Felix, die wij vandaag begraven, was iemand wiens liefde steeds toenam in helder inzicht en fijngevoeligheid.

Als wij allen ernstig willen pogen om tot een volwassen geloof te komen, dan zouden wij het best doen naar het voorbeeld van broeder Felix.

Hij had, dacht ik, drie voorname middelen, waardoor hij zijn inzicht verrijkte:

  1. Hij informeerde zich, wist wat er in de wereld omging, las en studeerde.
  2. Bovendien, was hij nederig genoeg om van anderen te willen leren. Op voordrachten en ouderbijeenkomsten kwam hij graag.
  3. Maar hij wist zeer goed wat wij wel eens vergeten: de Heer leren wij slechts kennen, ons geloof wordt slechts echt wanneer wij Hem ontmoeten. Deze man was iemand die bad in het verborgene. Hoe dikwijls konden wij hem in de kapel vinden? Hij was de grote bidder van het Huis. Zo rustig was hij verbonden met de Heer, dat hij mij met grote zekerheid zegde een uur voor zijn overlijden: "Ik ben gerust".

Langs deze drie wegen kwam hij tot de grote ervaring, die zovelen naar hem deed gaan.

De fijngevoeligheid waarover Paulus in het epistel spreekt, is niet steeds een erg opvallende trek van onze omgang met de anderen. Goed begrepen naastenliefde nochtans gaat naar de anderen toe, met echte belangstelling. De bekommernis van Broeder Felix voor al wat met de anderen gebeurde en wat hun overkwam, was ongeveinsd. Niets menselijks was hem vroemd, en was het misschien daarom dat hij zo diep religieus was ?

Dit helder inzicht en deze fijngevoeligheid zullen ons helpen, zegt Paulus, om te onderscheiden waar het op aankomt. Het evangelie dat wij hoorden, zegt ons waar het op aankomt. Zalig de armen van geest, voor wie God voldoende is, die eenvoudig zijn en niet te zeer bekommerd om minder belangrijke dingen. Een arme van geest, een zachtmoedig man, iemand die vrede bracht, hebben wij mogen ontmoeten in broeder Felix, die zeker niet leed aan de zelfvoldaanheid, waarover Mgr. Bekkers zei dat het het meest onkristelijke was, dat hij zich kon indenken.

Hij wist zichzelf voldoende weg te cijferen om in echte medemenselijkheid de andere zonder wantrouwen, maar ook zonder naïviteit te benaderen.

Wij kennen allen de parabel van de talenten, waarin alleen diegene wordt gestraft, die de inzet weigerde door zijn talent te begraven. Een man die, zoals Broeder Felix, antwoordt op de roep van God, kloosterling wordt, is iemand die het risico neemt het met de Heer te wagen. Hij geeft het geïnstalleerd zijn in de wereld op, zoals Abraham onze vader in het geloof. Zo staat hij onverdeeld ter beschikking om de Heer in de anderen te dienen. En onze Broeder Felix heeft dan zijn hele leven ter beschikking gestaan van de jongeren als leraar en als direkteur.

Hij was een veeleisend man, die mocht eisen omdat hijzelf met grotere toewijding de plichten van zijn opdracht vervulde, dan deze die hij van zijn ondergeschikten eiste.

Maar wij zouden ons een vertekend beeld voorstellen van deze ingoede man, als wij niet wezen op zijn gevoel voor humor - de aristocratie van de geest - en op zijn onverstoorbare blijmoedigheid, ook in zijn laatste levensjaren, toen hij ziek was. Hij had zelfs iets van de zelfspot, die deed denken aan Thomas Morus. De heilige Franciscus van Sales zei eens: "Un saint triste est un triste saint" - een heilige die droef is, is maar een droeve heilige. En als een kristen wellicht als eerste en grootste opdracht heeft vrede en vreugde rondom zich groter te maken, dan is Broeder Felix een voorbeeld van een kristen.

Wij zouden niet beter kunnen samenvatten wat de Heer ons heeft getoond in de persoon van zijn dienaar Felix - de gelukkige - dan door te zeggen: in hem zijn de vruchten van de geest tastbaar en nabij geweest. De vruchten van de geest zijn, zegt Paulus ons in de brief aan de Galaten: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid.

Voor uw en mijn vriend, Broeder Felix, is de Dag van Kristus werkelijkheid geworden, hij werd stellig in Gods liefde opgenomen. Willen wij dan allen aan ons dankgebed van deze Eucharistieviering deze inhoud geven van het gebed van Paulus:

"Ik dank mijn God telkens als ik u gedenk, altijd bij al mijn gebeden voor U allen met vreugde smekend, omdat gij van de eerste dag tot nu toe uw deel hebt bijgedragen tot de prediking van het Evangelie. Daarom vertrouw ik vast, dat Hij die het goede werk in U heeft aangevangen, het zal voltooien tegen de Dag van Christus. Amen."

L. BAETEN, direkteur

Uit: Het Beertje nr. 22 (mei 1968)