Het eerste jaarboek (1993)

door

1993 blijft me om verschillende redenen bij: de dood van koning Boudewijn, de levensechte dino’s in Jurassic Park, Morgen Maandag van Mark Uytterhoeven, maar ook omwille van de start van een geweldig avontuur dat tot op de dag van vandaag nog steeds nazindert.

In de zomer van '93 was ik op bezoek bij mijn buurman François Stuyts (74WA), oud-leerling van Sint-Jan uit de legendarische WA van 1974. Op het journaal was de zoveelste ronde in de staatshervorming nieuwsitem nummer 1. Ik vertelde Swa over mijn idee om net zoals in het hoger onderwijs een jaarboek uit te werken voor de laatstejaars van Sint-Jan. Hij was onmiddellijk gewonnen voor het idee en samen legden we de basis voor een vlotte start van het project.

Eerst en vooral moesten we toestemming krijgen van de directie en moesten we 'draagvlak' creëren bij de leraren, want ik wilde graag als blijvend aandenken ook een foto van elke leraar in het boek. Dan moesten we iets vinden op het totale gebrek aan financiële middelen, terwijl we toch vanaf dag één al werkingskosten zouden hebben. Ook de medeleerlingen van het zesde jaar moesten we zien mee te krijgen, en het oud-leerlingenbestuur, en nog zoveel andere mensen. Om over de technische uitwerking nog maar te zwijgen.

Na veel boeiende vergaderingen ten huize Stuyts, rijkelijk voorzien van de nodige flessen citroenjenever, kreeg de conceptnota geleidelijk aan vorm en werd een brief voor de directie, de leraren en de voorzitter van het oud-leerlingenbestuur opgemaakt. Thomas Laureyssens van de WB was ook gewonnen voor het concept en begon op de Apple van zijn ouders aan de eerste ontwerpen.

De eerste schooldag van mijn laatste schooljaar was D-day. Zouden de leraren er iets voor voelen, hoe stond Fons Goos (die aan zijn eerste jaar als directeur begon) er tegenover, hoe zou Raymond Dupont reageren? We kregen een 'go', een lokaal op de eerstkomende opendeurdag om het boek voor te stellen en een coach: Rudi Wuyts. Hij was ons aanspreekpunt binnen het college en moest ook een oogje in het zeil houden, zodat het boek presentabel zou zijn.

Binnen elke klas vonden we snel een aanspreekpunt om ons de nodige info en foto's te bezorgen van klasactiviteiten. De individuele foto's en adressen kregen we via het leerlingensecretariaat. De foto's van de leraren... dat was een ander paar mouwen. Er heerste bij sommige leraren een zeker wantrouwen over wat er met hun foto zou gebeuren. Na een paar njets kropen Thomas en ik opnieuw voor de Apple om een ontwerp van één van de lerarenpagina's te maken, misschien zou dat hen over de streep kunnen trekken om een foto ter beschikking te stellen. Toen dit niet zoveel resultaat bleek te hebben, gingen we over op plan B: met de videocamera van Thomas trokken we naar de leraarskamer, na toestemming van Rudi Wuyts, en filmden we iedereen die we nog niet hadden. De videostills die we hieruit puurden, waren niet van een geweldige kwaliteit, maar iedereen was op zijn minst duidelijk herkenbaar.

De ontwerpjes van de lerarenpagina's kwamen later echter nog van pas. Toen we van klas tot klas trokken om de zesdejaars te overtuigen om een jaarboek te kopen, zijn er verschillende leerlingen gevallen voor de galerij knappe koppen in het lerarenkorps op de ontwerppagina's.

De 100 dagen, de bezinning bij de paters in Westmalle, de buitenlandse reizen naar Berlijn en Rome; alles kreeg een plaatsje in het jaarboek. Thomas legde de laatste hand aan de voorpagina in kleur die duidelijk geïnspireerd was door de blockbuster van dat jaar: geen dino, maar de trapjes van het hoofdgebouw van Sint-Jan sierden de cover van 'Sint-Jannic Park – SchoolJaarBoek 1993-1994'.

De opendeurdag kwam dichterbij en de spanning groeide. De kopieermachines uit die tijd waren een ramp voor fotomateriaal, vandaar dat we elke foto rasterden op de pc en elke pagina van elk jaarboek hebben afgeprint. Een klusje dat we zwaar hadden onderschat. De ene toner na de andere vloog erdoor. Het ene uur na het andere ook. Het was half negen 's ochtends toen we er na een avond en een nacht printen de brui aan gaven.

Die dag kwam een journalist van de Gazet van Antwerpen langs voor een interview, want een jaarboek voor zesdejaars was toch iets speciaals. We kwamen in de krant, hoorden het bericht op Radio 2 en zagen het verschijnen op de beeldkrant van ATV, een zender die nog maar net bestond.

De opendeurdag was een opluchting: het was gelukt. Tijdens de laatste schooldagen van dat jaar gingen voor het eerst de jaarboeken van zesdejaar naar zesdejaar om er een pittige quote, een fijne anekdote of iets anders in te laten schrijven als fijne herinnering aan een geweldige tijd.

Op de eerste mosselavond die ik meemaakte, maakte ik kennis met het oud-leerlingenbestuur en nu, 15 jaar later, maak ik er nog steeds met heel veel plezier deel van uit. Elk jaar weer kopen we met het oud-leerlingenbestuur een aantal exemplaren van het jaarboek. Ondertussen prijken er 15 edities in de boekenkast. Op naar de 20 zou ik zeggen en een dikke proficiat aan iedereen die de voorbije 15 jaar zijn of haar schouders heeft gezet onder het jaarboek.

Tom Sleeuwaert (94WA) in Het Beertje nr. 299 (september 2009)