Gezondheid: obesitas en covid-19 (2022)

door

Vandaag de dag is het veel makkelijker en goedkoper om ongezond te eten en Bourgondisch te leven, dan om gezond te leven. Dat is aan de cijfers en het straatbeeld te merken: obesitas en overgewicht zijn niet meer de uitzondering, maar beginnen helaas eerder de regel te worden. Dat is een zorgwekkende evolutie. Daar bovenop lijkt er in een belangrijk deel van de bevolking een soort van normalisering en berusting te komen op dit gebied. Laat ik het duidelijk stellen: obese mensen moeten niet gestigmatiseerd worden, maar het als normaal beschouwen, is gezien de enorme gezondheidsrisico’s in mijn ogen niet de juiste evolutie.

De pandemie in cijfers

Hoewel obesitas een probleem van alle tijden is, was het nog nooit zo wijdverspreid als vandaag de dag. Het aantal mensen met obesitas is volgens de WHO sinds 1975 met factor drie toegenomen. In 2016 hadden maar liefst 1,9 miljard mensen wereldwijd overgewicht, waarvan 650 miljoen voldeden aan de criteria van obesitas. In deze groep bevonden zich ook 41 miljoen kinderen onder de vijf jaar (!) met overgewicht.

Het is absoluut een eyeopener. Ik ben ervan overtuigd dat obesitas de grootste gezondheidsuitdaging is die we moeten aanpakken in de 21ste eeuw. We behandelen het te vaak als "een risicofactor", terwijl het een op zichzelf staande chronische, reversibele, hormonale en metabole aandoening is.

Obese patiënten worden helaas alsmaar jonger. Gedurende de COVID-pandemie was hier toch eerder beperkt aandacht voor. In plaats van te sensibiliseren kozen vele overheden voor lockdownmaatregelen. Aandacht voor preventie en onderliggende oorzaken was er veel te weinig. Focus lag vooral op besmettingscijfers. Sporten was voor velen zelfs niet mogelijk, omdat sommige hobby’s gewoonweg verboden werden.

Het WHO-rapport dat in maart 2021 naar buiten werd gebracht was ontluisterend.

Zelfs zo ontluisterend dat je de bedenking kan maken: zorgde de reeds jaren durende obesitaspandemie ervoor dat COVID hier zo lelijk kon huishouden? Verschillen met landen met een laag percentage overgewicht en obesitas zijn in elk geval duizelingwekkend. Kan je dan nog van toeval spreken? De conclusie was alvast glashelder: in een obese bevolking is de kans zeer reëel dat in de nabije toekomst een ander virus voet aan de grond krijgt.

Wanneer kan ik beginnen?

Ik zie een dertienjarige jongen op de raadpleging. De weegschaal toont meer dan 120 kg. Het bloedresultaat geeft aan dat hij beginnende diabetes heeft. Hij is het neefje van één van onze secretaresses. Ze heeft hem verteld over het feit dat ze een dokter kent die fel is afgevallen het afgelopen jaar. Hij kon dat maar niet geloven.

"Wanneer kan ik eraan beginnen?" vraagt hij direct. Ik sta met mijn mond vol tanden. Ik heb namelijk geen schuif met oplossingen in die ik zo maar kan opentrekken. En ik ben ook maar een beginnende, jonge, relatief onervaren arts.

Ik vertel hem dat we hem naar een gespecialiseerde dokter gaan doorsturen, want dat diëten niet zo makkelijk is. "Dan laat ik mij tot die tijd nog eens goed gaan", besluit hij. Zucht.

Het toenemende probleem van kinderobesitas zorgt er helaas voor dat de vooruitzichten nog somberder worden en dat de druk op ons gezondheidssysteem in de toekomst nog zal vergroten. Persoonlijk denk ik dus dat kinderobesitas een aparte entiteit is die specialistische verwijzing noodzaakt en niet geschikt is voor de huisarts alleen. Vroegtijdige signalisatie van het probleem en snelle verwijzing kunnen wel een belangrijke taak zijn van de eerste lijn. Extra complex is hier het feit dat het vaak een gezinsgebeuren is. Het heeft geen zin het kind op dieet te zetten als de ouders niet mee zijn in het verhaal. Vaak zien we ook dat obesitas in een gezin zich niet beperkt tot één kind, maar dat het vaak alle kinderen en de ouders treft. Dat kan deels genetisch zijn, maar is toch voor een groot stuk levensstijl gebonden. Dus ofwel trek je alle gezinsleden mee in bad, ofwel hou je het beter voor bekeken, hoe cru het ook mag klinken.

Aanpak van overgewicht en obesitas bij volwassenen is daarentegen iets waar we als huisarts perfect een belangrijke rol in kunnen spelen. In het deel preventie komt dit uiteraard ook aan bod, maar obesitas als entiteit lijkt mij dermate belangrijk dat dit als apart visiepunt naar voren geschoven dient te worden.

Ik vertelde in de inleiding reed over het proces dat ik zelf het afgelopen half jaar doormaakte. Ik bevond mij zeker en vast op de opwaartse curve, reeds in de "preobesitas" fase, met een grote kans op evolutie naar obesitas de komende 10-20 jaar. Het was niet evident om de boel om te gooien, maar ik voel mij nu lichamelijk en psychisch veel beter én ik kan mijn patiënten recht in de ogen kijken als ze mij advies vragen i.v.m. gewichtsverlies.

Immers, onderzoek toonde aan dat artsen die zelf obees zijn het vaak moeilijker vinden om dit bij patiënten te signaleren en dat patiënten advies van een obese dokter vaak minder serieus nemen, hoewel er ook literatuur te vinden is die net het omgekeerde toont.

Daarnaast merkte ik op dat mijn kennis op dit gebied zeer summier is. In de opleiding was de aandacht voor preventie eerder beperkt en ligt de nadruk vooral op richtlijngeneeskunde en symptoombehandeling. Het blijkt uit verschillende studies: er is bijzonder veel potentieel om obesitas in de eerste lijn aan te pakken, maar het ontbreekt vaak aan kennis en knowhow over hoe dit aan te pakken en hoe de patiënt te adviseren. Dit gebrek aan kennis zorgt voor onzekerheid bij de arts, wat het van hun kant moeilijker maakt een gesprek te initiëren, laat staan een oppuntstelling te doen en het probleem aan te pakken.

Wanneer het over voeding en gewichtsverlies gaat, merk ik bij mezelf nog steeds enorme onzekerheid, het is een terrein waarop ik mij nog steeds niet comfortabel voel en me nog volop in aan het verdiepen ben. Bijscholingen, extra opleidingsprogramma’s en een goed uitgewerkt kader voor consultvoering kunnen deze onzekerheden uitgommen en leiden tot een efficiëntere aanpak in de eerste lijn.

Het stigma

Het probleem is dat er over obesitas veel vooroordelen bestaan en de drempel tot zoeken van hulp vaak moeilijk is. Obese mensen worden door sommigen vaak gepercipieerd als lui, zwak en personen met een gebrek aan zelfcontrole. Het is in de eerste plaats belangrijk als hulpverlener deze vooroordelen aan de kant te zetten, want obesitas is echt wel complexer dan dat.

De angst gestigmatiseerd te worden, is eveneens een reden waarom mensen vaak laattijdig hulp zoeken voor het probleem. Onderzoek toont aan dat er tussen het moment waarop de patiënt begint te worstelen met zijn gewicht en het eerste gesprek over gewicht bij een arts vaak zes (!) jaar zit. Zes jaren vol gemiste kansen als je het mij vraagt. Deze "treatment gap" moet dringend verkleind worden. Als huisarts zijn we de persoon die in de toekomst een gesprek over gewicht dient te initiëren. Dat is niet altijd eenvoudig en ligt soms gevoelig. Er een gesprek over starten wordt soms ook geblokkeerd door de patiënt zelf.

"Normalisering" van obesitas

Een ander probleem waar we vandaag de dag mee geconfronteerd worden, is de "normalisering" van overgewicht en obesitas, een kwalijke evolutie als je het mij vraagt. Ik zal mij wellicht niet populair maken met dit standpunt.

Een factor die hier zeker ook een rol speelt is "sociale conditionering": het hoge percentage van mensen met overgewicht in het straatbeeld zorgt ervoor dat dit in de publieke opinie normaal wordt, we raken eraan gewend. Hierdoor zullen obese mensen minder makkelijk als risicopersoon geïdentificeerd worden en mensen met een laagnormaal BMI zelfs als "te mager" bestempeld worden.

We zien de laatste tijd regelmatig opinies en series verschijnen over het leven met overgewicht. Die nieuwe reclame van Zalando al gezien? Hallucinant, toch?

De serie "Albatros" is een ander recent voorbeeld dat gewicht een hot topic is. Onze ex-minister van Volksgezondheid Maggie De Block, zelf arts, vertelde onlangs dat ze een "rolmodel" wil zijn voor obese personen. Ik snap zeker het punt dat ze wil maken: stigmatisering van obese personen is compleet fout en onaanvaardbaar. Maar ik ben er niet mee akkoord dat we hier zomaar in moeten berusten ("het is wat het is"). We moeten meer sensibiliseren en waarschuwen voor de gevaren van obesitas. De impact op levenskwaliteit is gewoon té groot en niet alle lichamelijke ongemakken worden door de patiënt zelf automatisch vastgeknoopt aan het "obees"-zijn. Als huisarts besefte ik dat ik daar onvoldoende mee bezig was. Zelfs eenvoudigweg registreren van gewicht, laat staan buikomtrek, dat zat niet routinematig in mijn vingers. Dit wordt bevestigd in de literatuur. Het blijkt dat registreren van gewicht en lengte in de eerste lijn veel te weinig gebeurt. Als het dan gebeurt, is dat vaak op een verder gevorderd moment. Vroegtijdig registreren van gewicht, lengte en buikomtrek zou bijzonder nuttig kunnen zijn om de eerste signalen van overgewicht te signaleren en plichtsbewuste registratie kan in een goed gedocumenteerd dossier mooi de evolutie over maanden en jaren weergeven.

Voor alle duidelijkheid, je kan niemand dwingen om te vermageren. Mensen zijn vrij om te leven hoe ze zelf willen en iedereen heeft het recht op de best mogelijke zorg, ongeacht hoe hij/zij geleefd heeft. Maar één ding is wel zeker, met een vergrijzende bevolking en een obesitas pandemie die zal blijven door razen, zal ons gezondheidszorgsysteem de komende decennia enorm onder druk komen te staan, zowel capaciteitsgewijs als qua kostenplaatje. Wie zal dat allemaal gaan betalen?

Een beleid dat sterk inzet op de aanpak van obesitas, kan een serieuze besparing betekenen voor onze sociale zekerheid, waarmee dan weer in andere (zorg)sectoren geïnvesteerd kan worden.

Sébastien Vermeulen (12WEWIa) in Het Beertje nr. 350 (februari 2022)

Bovenstaande tekst is een voorproefje uit het boek “De Huisarts 2.0. Een reboot” dat binnenkort verschijnt bij uitgeverij Willems Uitgevers. De prijs bedraagt 22,5 EUR en u kan uw exemplaar alvast reserveren via https://boeken.cafe/boek/de-huisarts-2-0-sebastien-vermeulen/

Oud-leerling Sébastien Vermeulen is huisarts en is geboren en getogen in Halle-Zoersel. Hij heeft een breed interessegebied maar is in het bijzonder geboeid door psychiatrie, palliatieve zorgen, diabetes, obesitas en NKO. Naast zijn werk op de praktijk, is hij als huisarts werkzaam aan het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Antwerpen.