Goede vaart! (2024)

door

Toespraak van directeur E. Van Huffelen aan de afstuderende leerlingen van het schooljaar 2023-24.

Wellicht is het heel logisch dat we op een keerpunt waarbij men de beschutte haven van de secundaire school verlaat om het ruimere sop van het hoger onderwijs te kiezen, heilwensen uitspreken. Zo zouden we onze jongeren een goede vaart kunnen wensen. Misschien een wat in ongebruik geraakte uitdrukking maar zoals zo vele in het Nederlands ontleend aan de wereld van de scheepvaart. Zo kunnen wij als bezorgde achterblijvers aan wal – daar staan immers de beste stuurlui – de hoop koesteren dat men stevig koers mag houden, dat men niet overstag gaat en dat het (wat we dan ook mogen begrijpen onder ‘het’) niet de spuigaten uitloopt of dat men niet als een wildebras door het studentenleven gaat. Een goede vaart wensen lijkt mij op dit moment dus wel gepast.

Graag wil ik toch even dieper op deze heilwens ingaan. De wens ‘een goede vaart’ is natuurlijk nauw verbonden met het type vaartuig waarmee men uitvaart. Graag wil ik even mijmerend kort stilstaan bij drie mogelijke types: een vlot, een speedboot en een zeilboot.

Iemand op een vlot een goede vaart wensen zou bijna eerder een cynische wens kunnen zijn. Je wordt immers quasi hulpeloos meegevoerd door de stroming, je hebt helemaal geen grip op de koers die vaart. Je bent een speelbal van de golven: je kunt de jou toebedeelde talenten niet of nauwelijks benutten. Het is duidelijk dat we niemand van onze jongeren bij de oversteek naar en de vaart doorheen het hoger onderwijs een vlot als transportmiddel toewensen. Neen, we zoeken een vaartuig waarbij we impact hebben op de koers die we willen zetten naar de doelen die we ons stellen.

Een speedboot dan maar? Ongetwijfeld gaat hier een grote aantrekkingskracht van uit: op volle kracht in rechte lijn vooruit met onszelf aan het stuur. Dit vaartuig past ook wel bijzonder goed bij het mainstream denken van vandaag. We staan er wellicht maar zelden bij stil, maar in onze meritocratische cultuur staat zelfrealisatie heel centraal. Succes is eigen verdienste. We stormen op volle kracht vooruit waarbij we niet stilstaan bij eventuele deining of golfslag als potentieel schadelijke nevenverschijnselen van de hyperindividuele koers die we varen. The winner takes it all. The loser’s standing small. Focus op het doel en stuurmanskunst vragen zeker de inzet van talenten. Maar zetten we die op de juiste manier in? Kiezen we voor dat model? Als goede verstaander heeft u natuurlijk al even door dat mijn voorkeur uitgaat naar het derde type vaarttuig: de zeilboot.

De zeilboot lijkt mij inderdaad de goede metafoor. Onze eigen kunde en inspanning is daarbij erg bepalend bij de koers die we zetten. Toch hebben we niet alles in eigen hand, toch redden we het niet met onze talenten alleen: we zijn ook afhankelijk van externe krachten die evengoed een helpende als wel een tegenwerkende kracht kunnen zijn. We kunnen ook niet anders dan rekening houden met die krachten en afhankelijk van onze kunde en bekwaamheid kunnen we het effect van positieve krachten maximaliseren en het effect van negatieve krachten minimaliseren. Herkenning en erkenning van die krachten is in elk geval de eerste noodzakelijke stap. En er zijn er heel wat krachten die in ons leven als student spelen. Om er enkele te noemen: onze afkomst, genetische factoren, kansen die we aangeboden kregen van zovele mensen, kansen en mogelijkheden vanuit de maatschappij...

Graag maak ik hier even een zijsprongetje. Met het samenspel van interne en externe krachten betreden we één van de meest fundamentele spanningsvelden voor elke mens: de innerlijke strijd tussen het verlangen naar autonomie en dat naar verbondenheid. Daarbij wordt autonomie wel eens verward met individualisme met eenzaamheid als gevolg. Ik zei zo-even al bij het beeld van de speedboot dat zelfrealisatie bij ons heel centraal staat. We leven feitelijk in een meritocratie waarbij succes eigen verdienste is. We plaatsen daarbij onszelf, ons eigen individu zo centraal dat streven naar autonomie en zelfrealisatie inderdaad gelijkgesteld worden en dat individualisme en autonomie verward worden. Als succes verdienste is van het individu, is de ander per definitie een concurrent en geldt onvermijdelijk “it’s lonely at the top”. We staan eenzaam in ons succes. Tegelijk is het ook opmerkelijk hoe men tegengesteld reageert op het tegendeel van succes, op mislukking, op falen. Aan de ene kant zien we ook hier fundamentele eenzaamheid met veel lijden en pijn tot gevolg. De lange wachtrijen bij psychologen en psychiaters vinden ook hier hun verklaring. Tegelijk zien we ook een tegengestelde beweging: de neiging om alle schuld voor falen te externaliseren, buiten zichzelf te leggen. Toenemende betwistingen allerhande, ook in onderwijs, illustreren dit. Beide reacties, hoe tegengesteld ook, worden bepaald door een hyperindividualisme. En door het ontbreken van een gemeenschappelijk verhaal waarbij we krachten buiten onszelf niet in tegenstrijd zien met ons streven naar autonomie maar juist als verwerkelijking van die andere noodzakelijke pendant: de nood aan verbondenheid. In dat gemeenschappelijk verhaal speelde de transcendente dimensie vroeger een feitelijke grote rol. Die is vandaag zo goed als volledig verdwenen en vervangen door steeds meer rechtsregels en juridisering. Maar het blijkt niet eenvoudig om zich daarmee spontaan verbonden te weten of te voelen.

Aan dit zijsprongetje wil ik graag een oprechte wens of, zo je wil, opdracht naar jullie, beste jongeren, koppelen. Verwar individualisme en autonomie niet. Erken en benoem om te beginnen alle bepalende krachten: dat biedt meteen ook de kans om er dankbaar voor te zijn. Jullie belangrijkste krachtbron zit links en rechts van jullie: jullie ouders. Jullie ervoeren hen misschien soms als tegenwind maar dat was dan wellicht het teken dat de koers door jullie niet juist uitgezet was. Evengoed fundamenteel gunstige winden zijn jullie leraren en alle medewerkers van het college. Ik ben heel dankbaar dat zij onvermoeibaar ‘windmakers’ blijven, ook als jullie dat misschien wel eens negatief invulden. Deze avond biedt een heel goede gelegenheid om die dankbaarheid ook uit te spreken als dat nog niet gebeurd zou zijn. Juist in het erkennen van waar onze autonomie ligt of juist niet ligt, worden we een individu. We werpen meteen ook een dam op naar de steeds toenemende ongelijkheid: we erkennen allen onze afhankelijkheid en worden daarin gelijk. Verschillen worden van een andere orde en zo ook minder een bron van stress.

Ik wens jullie allen, beste jongeren, een heilzame koers de volgende jaren waarbij zowel de reis op zich als het bereiken van de bestemming een boeiende tussenstap mag blijken.

Eric Van Huffelen in Het Beertje nr. 360 (september 2024)